Oorlog en terpentijn - Stefan Hertmans

Dit boek werd in 2013 uitgebracht en werd geschreven door Stefan Hertmans, een Belgische auteur die
in 1951 werd geboren in Gent. Hertmans heeft een omvangrijk literair en essayistisch oeuvre.
Hij schreef al heel wat romans, poëzie, essays, kortverhalen en theaterteksten. Heel wat van zijn werken
werden bekroond met prijzen. Zo kreeg hij voor 'Oorlog en terpentijn' in 2014 de AKO literatuurprijs.

'Oorlog en terpentijn' verwijst naar de twee grote thema's die aan bod komen in het verhaal: de Eerste
Wereldoorlog en de schilderkunst. In het boek vertelt Hertmans namelijk het verhaal van zijn grootvader
die mee heeft gevochten in de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast was schilderen dé grote passie van zijn
grootvader. De cover van het boek verwijst eveneens naar deze twee grote thema's. Er staat een grijze
foto van een open veld afgebeeld. Dit kan symbool staan voor het vernietigde landschap dat overblijft
na de oorlog, maar het kan evengoed een landschap zijn dat door zijn grootvader werd geschilderd.

Het verhaal bestaat uit drie grote delen, waarbij het eerste en laatste deel wordt verteld door Stefan
Hertmans zelf. Het verhaal start ab ovo, want de auteur begint met het beschrijven van enkele
herinneringen die hij heeft aan zijn grootvader en op die manier beschrijft hij het belangrijkste
personage uit het boek. Het volledige eerste deel is een wirwar van herinneringen aan zijn grootvader,
maar ook beschrijvingen van zijn overgrootvader. Voor deze informatie heeft de schrijver
zijn vader, andere familieleden en de schriftjes van zijn grootvader geraadpleegd. Deze schriftjes
waren voor Hertmans  de aanzet tot het schrijven van dit boek en vormden de bron voor het
tweede deel van het verhaal. Hierin wordt het verhaal van de oorlog verteld vanuit de ogen van
Hertmans' grootvader. In het derde en laatste deel van het boek wordt het liefdesleven van
grootvader Hertmans beschreven en wordt er opnieuw verteld over zijn passie voor het schilderen.
Om deze verhalen kracht bij te zetten, worden sommige portretten van zijn grootvader en
grootmoeder afgebeeld in het boek. Aan het einde van het boek vertelt de auteur over het overlijden
van zijn grootvader en over hoe hij al saluerend voor de hemelpoort zal hebben gestaan. Het boek
heeft dus duidelijk een gesloten einde.

Het vertelperspectief in dit verhaal is wisselend, er is dus sprake van een meervoudige vertelsituatie.
In sommige passages hebben we te maken met een ik-verteller, meer bepaald wanneer de auteur
over zichzelf vertelt en over de herinneringen die hij zelf nog heeft over zijn grootvader. Anderzijds
wordt er ook vaak gebruik gemaakt van een auctoriële verteller. Dit is het geval in de passages
waarin de auteur vertelt over gebeurtenissen die zijn grootvader heeft meegemaakt en waarbij
de auteur zelf niet betrokken was. Wat speciaal is aan dit verhaal is dat het tweede deel werd
overgenomen uit het dagboek dat de grootvader zelf heeft geschreven. Deze gebeurtenissen
worden verteld vanuit het standpunt van de grootvader zelf. Dit gedeelte wordt uiteraard
opnieuw vanuit het ik-perspectief verteld.

Aangezien het grootste deel van het verhaal rond Hertmans' grootvader draait, kunnen we
stellen dat hij de protagonist is in dit verhaal. Een echte antagonist, die gedurende het hele
verhaal naast het hoofdpersonage staat, is er niet. Toch zijn er nog heel wat andere personages
die meerdere keren in het boek voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan zijn grote liefde Maria Emelia,
zijn vrouw Gabrielle, zijn oorlogsmakkers, zijn eigen vader Franciscus en uiteraard Stefan Hertmans
zelf, die zichzelf een groot aandeel in het boek heeft toegewezen. De meeste van deze
personages hebben dynamische karakters, aangezien ze evolueren doorheen de jaren.
Daarbovenop zijn het allemaal volle personages, ze worden goed beschreven en uitgediept.

Het boek bevat ook enkele terugkerende elementen, zogenaamde motieven. Allereerst het woord
'Gotsedewaddu', een versnelde en verkorte uitspraak van 'God zegene en  beware u'. Dit woord komt
verschillende keren terug in het boek en is dus een leidmotief. Zowel de overgrootouders, de
grootouders als de ouders van Stefan Hertmans gebruikten dit zinnetje voor het slapengaan of
op bange momenten, zoals het vertrek van Hertmans' grootvader naar het front. Dit zinnetje werd
vroeger in veel families gebruikt om extra bescherming te vragen aan God en ging meestal
gepaard met het geven van een kruisje op iemands voorhoofd.

Een tweede motief is de sterrenhemel. Op een bepaald ogenblik in het boek vertelt de auteur
hoe zijn grootvader hem ooit op een heldere avond het sterrenbeeld van de Grote Beer toonde
in de lucht. Zijn grootvader vergeleek dit met een kruiwagen. Later in het boek wordt dit weer
vermeld wanneer zijn grootvader in de loopgraven naar de sterrenhemel kijkt. Vervolgens zijn ook
de ogen van Maria Emelia een belangrijk motief. Al vanaf het moment waarop de grootvader van
Hertmans haar ontmoet, is hij sprakeloos door haar donkere haar en haar prachtige ogen. Hij vergelijkt
haar ogen onmiddellijk met die van zijn moeder. Later vindt Hertmans een schilderij terug van
zijn grootvader, een kopie van de Rokeby Venus van Velázquez. Op dit schilderij staat een
naakte vrouw afgebeeld, maar de ogen en het gezicht zijn anders dan op het originele schilderij.
Grootvader Hertmans heeft namelijk de ogen en gezichtstrekken van zijn grote geliefde gebruikt.

Zoals eerder werd vermeld bestaat het boek uit drie grote delen. Deze drie delen staan
chronologisch ten opzichte van elkaar. Deel 1 gaat over het leven van de grootvader vóór het
uitbreken van de oorlog. Deel 2 beschrijft de gebeurtenissen die de grootvader heeft meegemaakt
tijdens de jaren van de oorlog en het derde deel gaat over wat hij heeft meegemaakt na de oorlog.
Binnen de delen staan de gebeurtenissen niet altijd chronologisch. Er wordt van de ene herinnering
op de andere gesprongen, waardoor vooral het eerste en het derde deel geen mooi geheel vormen.  
In het derde deel schrijft de auteur over de bezoeken die hij heeft gebracht aan de monumenten en
begraafplaatsen van WOI. Hierbij worden er terugverwijzingen gemaakt naar de momenten waarop
zijn grootvader in de loopgraven zat.

De vertelde tijd van het verhaal bedraagt meer dan honderd jaar, aangezien bepaalde stukken
zich afspelen tijdens de oorlog en andere in het heden. De verteltijd bedraagt 333 pagina's.
In dit boek is er dus gebruik gemaakt van een tijdversnelling. Deze versnelling is nodig om het
hele verhaal te kunnen vertellen. Een oorlog die vier jaar heeft geduurd wordt hier omschreven
in slechts honderd pagina's.

De geografische ruimtes waarin het verhaal zich afspeelt, zijn Gent, het geboortedorp van Hertmans;
de gebieden aan de Ijzer waar zijn grootvader moest strijden; Liverpool en gebieden in Frankrijk,
waar hij moest revalideren... Vooral in het tweede deel worden er regelmatig omschrijvingen gegeven
van het vernielde landschap en de platgebombardeerde huizen, om zo de sfeer van de oorlog te
omschrijven. Uiteraard wil de schrijver met deze omschrijvingen de historische tijd van de Eerste
Wereldoorlog oproepen.

Tot slot wil ik de schrijfstijl van de auteur nog even aanhalen, want deze is toch wel bijzonder.
Het boek bestaat grotendeels uit kleine en soms grote flarden van herinneringen. Al deze
herinneringen werden samengeplakt tot een boek. Hierdoor is het in het begin heel moeilijk om
betrokken te geraken in het verhaal. Alle informatie wordt op een hoop gegooid en er zit weinig
structuur of samenhang in. Toch weet de schrijver vaak een gevoelige snaar te raken. Aan het
taalgebruik is te merken dat de auteur vooral poëzie en essays schrijft. Hij heeft namelijk een
zeer poëtisch taalgebruik. Het verschil tussen delen 1 en 3 en deel 2 is op vlak van taalgebruik
enorm groot. Deel 2 werd bijna letterlijk overgenomen uit de schriften van zijn grootvader, terwijl
de auteur in deel 1 en 3 zijn herinneringen in eigen woorden omzet.

'Oorlog en terpentijn' is zeker geen alledaags boek. De opbouw en gehanteerde schrijfstijl zijn
bijzonder, maar het thema spreekt toch een groot publiek aan en zeker in deze periode. Ikzelf
heb het boek wel kunnen appreciëren, al denk ik dat het nodig is om het boek nog een tweede
keer te lezen vooraleer alles in de plooi valt en het verhaal me volledig duidelijk wordt.